Het verzet van Truus van Lier
location: Ouderlijk huis van Truus van Lier
Opgroeien aan de rand van Utrecht
Opgroeien aan de rand van Utrecht
Geetruida van Lier werd geboren op 22 april 1921, in de buurt van het huis aan de Prins Hendriklaan 50. Ze zou hier later met haar ouders en oudere zus Miek naartoe verhuizen en er haar kindertijd en tienerjaren doorbrengen. Dit huis stond toen nog aan de rand van Utrecht, met uitzicht op de weidse weilanden rondom de stad, en schuin tegenover de Kromhoutkazerne. Truus groeide op in een liefdevol, liberaal en welgesteld gezin. De Van Liers waren een Joodse familie die al eeuwenlang in Utrecht woonden. Het was een familie vol artsen, advocaten en geleerden. Truus' vader, Wim van Lier, was advocaat en werkte bij de Utrechtsche Hypotheekbank, samen met zijn broer Alfred. Haar moeder Derkje was een succesvol biochemicus en werkte als getrouwde vrouw, vrij uitzonderlijk voor haar tijd. Later, toen Wims gezondheid sterk verslechterde, zou Derkje huisvrouw worden. Maar voor haar dochters Truus en Miek zal zij dit ideaal niet voor ogen hebben gehad.
Toen Truus 19 was, brak de Tweede Wereldoorlog uit. Ze ging in 1940 net van de middelbare school af, om aan haar studie Rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht te beginnen. Erg ver zou ze met deze studie niet komen, Truus had andere prioriteiten. Ze verruilde haar studie Rechten al snel voor een strijd om rechtvaardigheid, en raakte betrokken bij het georganiseerde verzet.
Truus has a gun
Truus was lid van de studentenvereniging U.V.S.V. Via haar studentenvrienden kwam ze in contact met het Amsterdamse studentenverzet. Ze leerde Leo Frijda en de broers Gideon (Gi) en Jan Karel (Janka) Boissevain kennen, de zonen van verzetsvrouw Mies Boissevain-van Lennep. Zij waren lid van de gewapende verzetsgroep CS-6, ook Truus zou een belangrijk lid worden van deze knokploeg. Het ouderlijk huis van Gi en Janka aan de Amsterdamse Corellistraat 6 vormde de uitvalsbasis van de groep. Hier lagen ook de wapens en de explosieve stoffen opgeslagen die de groep gebruikte. CS-6 pleegde meerdere aanslagen op politieagenten en collaborateurs, waarvan de bekendste de succesvolle aanslag op de gehate generaal Hendrik Seyffardt is. Truus begon ooit met het onderbrengen van onderduikers en het overbrengen van geheime boodschappen, maar bij CS-6 leerde ze terugvechten met vuur. Truus van Lier werd Truus van Veen, die leerde hoe ze moest schieten en hoe ze handgranaten kon hanteren. Dat was niet voor de show.
De laatste klus
Truus nam de taak op zich om de hoofdcommissaris van de politie in Utrecht, Gerard Kerlen, te vermoorden. Hij was als hoofdcommissaris verantwoordelijk voor de Utrechtse politie, die bekendstond als fout. Er was zelfs een team opgericht, speciaal om de Jodenvervolging te handhaven. Deze Centrale Controle, 'de Jodenploeg' in de volksmond, arresteerde op bevel van Kerlen of de Sicherheitsdienst Joodse onderduikers en deporteerde hen. Voor Truus en CS-6 was het simpel: Kerlen steunde de bezetter, hij moest eraan.
Het was 1943, veel verzetsleden waren al gearresteerd of vermoord. Het verzet en de Duitse geheime politie, de Sicherheitsdienst, werden steeds feller en gewelddadiger. Verzet plegen werd met de dag riskanter. Truus bereidde haar aanslag daarom goed voor, ze schaduwde Kerlen wekenlang en leerde zijn route van het politiebureau Paardenveld naar zijn woonhuis aan het Willemsplantsoen uit haar hoofd. Op 3 september 1943 pleegde Truus haar grootste verzetsdaad, die een pyrrhusoverwinning zou worden. Ze wachtte Kerlen op aan het einde van de Walsteeg, vlakbij zijn huis, en schoot. Kerlen stierf op straat in de armen van zijn ontredderde vrouw Alida. Truus ontsnapte op haar fiets. Lang zou het een mysterie blijven wie deze aanslag had gepleegd. Er werd een prijs van 10.000 gulden (nu 70.000 euro!) op het hoofd van de dader gezet. Die prijs werd geïnd.
Verraad
Verraad
Truus werd verraden, door een vrouw uit CS-6. Het was Irma Seelig, de Joodse verloofde van Leo Frijda. Irma was opgepakt en tijdens haar verhoor onder druk gezet door de Sicherheitsdienst. In ruil voor de namen van andere verzetsleden zouden zij en Leo, ook in handen van de SD, gespaard blijven. Irma ging overstag. Het was tevergeefs, Leo werd in Overveen gefusilleerd. Ondertussen was Truus door Irma's aanwijzingen opgepakt en verhoord. Ze zat vast in de gevangenis in Amstelveen. Truus werd via een schijnproces veroordeeld en naar het concentratiekamp Sachsenhausen gedeporteerd, samen met mede-verzetsleden Reina Prinsen Geerligs en Nel Hissink. Daar werden de drie vrouwen geëxecuteerd door het vuurpeloton op 27 oktober 1945. Truus werd slechts 22 jaar oud.
Truus droeg met andere verzetsleden bij aan het bestrijden van nazisme, haat en dictatuur. Haar verzet leeft nog steeds in Utrecht, Truus is niet vergeten. Op de plek van de aanslag, aan het Willemsplantsoen, staat een standbeeld en er bloeien daar elk jaar narcissen in de naam TRUUS aan het water. Voor de Prins Hendriklaan 50 ligt een Stolperstein en bij de Jaarbeurs ligt de Truus van Lierlaan. Maar het belangrijkst voor de herdenking zijn mensen zoals jij, die het verhaal van Truus lezen en weer verder vertellen.