De Koninklijke Tabak- en Sigarenfabriek in Utrecht produceerde luxesigaren die wereldwijd werden verkocht. Het was Gerlacus Ribbius Peletier, een ondernemer, die de fabriek in 1844 begon. Het was een succesvolle ondernemeing. In 1853, 9 jaar na de oprichting, werkten er 145 jongens en mannen in de fabriek. Hierop opende Ribbius Peletier een tweede fabriek aan de Oudegracht. Het was een echte negentiende-eeuwse fabriek; voor kinderarbeid werd niet geschuwd en de arbeidsomstandigheden waren slecht. Er werkten jongens vanaf 7 jaar en meisjes vanaf 12 jaar, vanwege een gebrek aan mannelijke arbeidskrachten. Meisjes en vrouwen kregen een opleiding, maar werkten apart van de mannen en kregen minder betaald. Eind 1859 werkten er 58 meisjes en vrouwen. De omstandigheden van de arbeiders gingen niet onopgemerkt. Het regeringsonderzoek van 1869 naar de toestand van kinderen in de fabrieken, dat zou leiden tot het Kinderwetje van Van Houten, bezocht ook de sigarenfabriek van Ribbius Peletier. De onderzoekscommissie stelde in haar rapport desondanks vast dat de kinderen op de fabriek er bleek, maar anders niet ongezond uitzagen. In 1873 staakten 175 werknemers van de fabriek, maar zelfs na een paar maanden bleef hun protest onsuccesvol. (bron: Wikipedia)

organisationsHeader