Een lange tijd werd hier letterlijk geld gemaakt. Utrecht kreeg het muntrecht voor het eerst in 936 van koning Otto I. Toen werd er een munthuis gevestigd binnen de burcht Trecht. Om munten te maken werd eeuwenlang uitsluitend zilver gebruikt, pas in de veertiende eeuw werden er ook munten van goud gemaakt. Vanaf 1529 was het Karel V die het muntrecht in handen had en in 1567 kwam er opnieuw een munthuis in Utrecht. Het zat op verschillende plekken in de stad. Zo komt de Muntstraat aan haar naam; daar stond ook een tijdje een munthuis. In 1806, toen koning Lodewijk Napoleon over Nederland regeerde, werd besloten het slaan en uitgeven van Nederlandse munten landelijk te laten plaatsvinden. Vanaf 1807 mocht slechts één onderneming mocht dat doen, en dat werd de Koninklijke Nederlandse Munt. In 1911 verhuisde de Rijksmunt van de Oudegracht naar de Leidseweg. Een jaar later werd de Koninklijke Nederlandse Munt een staatsbedrijf. Inmiddels wordt hier geen geld meer gemaakt; de Munt verhuisde in 2020 naar Houten.

organisationsHeader